Nederlandse gemeenten voelen de effecten van de financiële crisis in hun grondbeleid. Gemeenten die een actief grondbeleid hebben gevoerd worden nu in plaats van met winsten geconfronteerd met financiële risico’s en verliezen. Dat vraagt om een ander beleid en stelt de gemeenten voor nieuwe ruimtelijke opgaven. Gemeenten zullen hun verlies moeten nemen, moeten afwaarderen en voorzieningen treffen. Zij zijn hier volop mee bezig en hebben al een groot deel van de verliezen kunnen opvangen. Dat blijkt uit de derde rapportage van Deloitte die in opdracht van de ministeries IenM en BZK en de VNG is opgesteld, en vandaag naar de Kamer is gestuurd.
Faseren
Gemeenten zijn primair verantwoordelijk voor gebiedsontwikkeling en hun grondbeleid. In het rapport staan voorbeelden genoemd, die laten zien hoe gemeenten de problematiek proberen op te lossen, de huidige plannen aan te passen, te schrappen en herprioriteren en te faseren in de tijd. Het Rijk draagt bij aan dit proces door te zorgen voor vereenvoudigde wet- en regelgeving.
Uit het rapport blijkt dat gemeenten van het totale geraamde verlies in 2011 voor 2 miljard euro aan directe en indirecte verliezen hebben genomen. Dat is een flinke toename ten opzichte van de 900 miljoen euro over 2010. Veel gemeenten nemen de opgave om af te boeken, voorzieningen te treffen en te herprioriteren serieus. Ook geeft het rapport aan dat er een verwacht te nemen verlies aankomt in de orde van grootte van 1,0 à 1,5 miljard euro. In algemene zin wordt geconstateerd dat gemeenten in de praktijk op tijd reageren, zelf met oplossingen komen en ook de nodige grondexploitaties hebben waarop in de toekomst nog wel winst geboekt gaat worden.